Op initiatief van het Economisch Actieprogramma AgriFood bracht de werkgroep “het versnellingsakkoord” een werkbezoek aan Noord- en Midden-Limburg. De 13-koppige werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers vanuit stichting Natuur & Milieu, ministerie van LNV, EZK en I&W, IPO, bouwend Nederland, LTO en WUR, ging in gesprek met melkveehouders uit Noord- en Midden-Limburg. Aan de hand van een 4-tal toekomstscenario’s (biologisch; natuur inclusief; hightech en korte keten) werd het gesprek gevoerd over een hoopvol perspectief voor de regionale melkveehouderij. Niet alleen stikstof, maar ook klimaat, bodemkwaliteit, teruggang biodiversiteit en het wegvallen van de derogatie, gaan de grote gamechangers worden in de landbouw. Dus niet stikstof, met de bijhorende opkoopregelingen, maar het op orde brengen van de bodem- en waterkwaliteit worden de grote uitdagingen.

Opvallend is dat de stip op de horizon tussen de Rijksambtenaren en de melkveehouders grote overeenkomsten laat zien. Echter de route daar naar toe is voor eenieder anders. Dat er toekomst is voor de melkveehouderij geloven alle deelnemers wel, echter hoe overleeft de sector de komende 5 jaar. Vanuit het Rijk wordt aangegeven dat voor het verdienmodel van de toekomst niet alleen naar melk gekeken moet worden. De sector is meer dan melk alleen. De melkveehouderij heeft 20% van het landschap in gebruik waarmee allerlei maatschappelijke diensten geleverd kunnen worden.

Verdienmodellen en maatschappelijk kapitaal

Vanuit de ondernemers wordt ingebracht dat men een groot maatschappelijk kapitaal bezit maar deze nu niet kan verwaarden. Dat wat waarde heeft, moet beloond worden vanuit de keten en vanuit de omgeving. Een van de ondernemers wijst op de sociale en economische waarde van zijn bedrijf voor zijn omgeving. Agrarische activiteit zorgt voor werkgelegenheid en leefbaarheid op het platteland.

De stelling dat een goed en stevig verdienmodel uit de markt moet komen en niet alleen uit subsidies, wordt door iedereen gedeeld. Ondernemers concluderen dat ze goed moeten nadenken over hoe hun bedrijf er in de toekomst uit komt te zien. Daarbij helpt deze ontmoeting met ambtenaren die op Rijksniveau werken. “We zullen ons aan de omstandigheden moeten aanpassen als je over 15 jaar nog boer wilt zijn. Daarbij hoort ook een andere wijze van financieren; je kan niet extensiveren met grond die € 60.000 per hectare kost”.

Ondernemersgerichte aanpak

Vanuit de werkgroep wordt de vraag gesteld hoe men vanuit de ministeries hier op kan anticiperen. De ondernemers doen een oproep voor een meer ondernemersgerichte aanpak. Betrek boeren vooraf bij het de realisatie van de doelen en gebruik hun kennis en kunde. Daarvoor zullen boeren wel tijd vrij moeten maken voor een training, leiderschap-programma’s en sparren met collega’s.

Op het eind van de dag wordt door alle deelnemers geconcludeerd dat energie wordt gehaald uit andere bezigheden dan het dagelijkse werk, jezelf omringt met andere netwerken en met een positieve blik de boerderij en de toekomst tegemoet durven te zien.