© LIOF
Limburg kent een groot aantal startups met name in health ten opzichte van andere regio’s, hoe verklaart u dit?
Lees het interview met Jan Cobbenhagen (Maastricht Health Campus) en Tys van Elk (LIOF) over de succesfactoren van Limburg’s innovatieve vermogen.
“Dat was inderdaad de conclusie in een recente publicatie van onderzoek door StartupDelta. Het zou om 36 health startups gaan maar het werkelijke aantal ligt zelfs nog veel hoger in Limburg. Alleen al op deze campus tellen we al meer dan 60 startups in health. Het artikel impliceert dat de samenwerking van Provincie Limburg en Universiteit Maastricht binnen Brightlands verband hier een belangrijke oorzaak van is. En dat is ook zo. De 4 Brightlands campussen zijn instrumenten om een vooraanstaande kennisregio te worden waarin kennis omgezet wordt in nieuwe bedrijvigheid. We werken daarbij vanuit een aantal speerpunten. En gezondheid is een van die speerpunten. Provincie en Universiteit besloten in 2014 te investeren in geavanceerde technologieën zoals regeneratieve geneeskunde, precisiegeneeskunde en innovatieve diagnostiek. Door vervolgens ecosystemen te bouwen rondom de koppeling van die technologieplatforms met wetenschappelijk onderzoek en expertisecentra op therapeutische domeinen, word je ook aantrekkelijk voor bedrijven van buiten. Samen zijn we hier totale innovatieketens aan het bouwen”, aldus Jan Cobbenhagen.
“Het is niet meer ‘toevallig’ dat partijen elkaar weten te vinden, dit organiseren we, vult Tys van Elk aan. We bieden een aantrekkelijk totaalpakket van financiering en een supportsysteem. Limburg beschikt over een van de best geoutilleerde vroege fase financieringen in Nederland, een verdienste van de Provincie. Er staat nu een goed systeem vanuit financieringskant en dan is het aan LIOF met het Limburg Business Development Fonds om de verbinding te vinden met partijen zoals Brightlands Venture Partners. Tot het moment dat private equity of venture capitalists het overnemen.”
Wat zijn de valkuilen voor startups?
Tys van Elk is duidelijk: “Het blijft een uitdaging om in het vizier te komen van venture capitalists buiten Limburg. Wij moeten veel actiever worden om bij hen op de radar te komen. Bijvoorbeeld door onze campussen en kennisinstituten als InSciTe op sleeptouw te nemen met een roadshow om onze succesverhalen te presenteren. Wat het voor medische startups nog iets moeilijker maakt is dat investeerders soms terugschrikken voor de complexiteit en de lange ontwikkeltijd.”
Jan Cobbenhagen valt hem bij: “Ons ecosysteem begint te werken maar we dragen het te weinig uit, zijn te bescheiden. We overtreffen op deze campus nota bene alle gestelde doelen in termen van bedrijvigheid en werkgelegenheid. De grote uitdaging die wij hebben vanuit onze rol in het commercialiseren van uitvindingen van Universiteit Maastricht en Maastricht UMC+ is het aantrekken van goede ondernemers. Ondernemers met ervaring en expertise in de Health en Life Sciences die van onze spin-offs een succes kunnen maken, die de uitvindingen kunnen vertalen in producten om ze vervolgens succesvol in de markt te zetten.”
Op welke wijze ziet u InSciTe bijdragen aan de economische ontwikkeling van de regio Limburg?
Tys van Elk: “Voor mij vormt InSciTe een mooie combinatie van kennis, netwerk en bedrijvigheid, echt een broedplaats. InSciTe richt zich op die gebieden waar wij als regio willen excelleren – en ligt daarmee precies goed in het ecosysteem. LIOF heeft een aantal onderzoeksprojecten van InSciTe, zowel biomedisch als biobased op de radar. Zo participeren we nu al in de startup Vertoro – een van InSciTe’s biobased spin-offs- via het Limburg Business Development fonds. Wat Vertoro zo aantrekkelijk maakt? Het komt voort uit een gedegen InSciTe project met een commercialiseerbaar resultaat, beschikt over een gedreven ondernemer die ook wetenschapper is en de mogelijkheden van de campussen en LIOF goed weet te benutten. Maar niet alleen Vertoro is een succesverhaal gelieerd aan InSciTe, bedrijven als TripleMed en Vacis zijn dat natuurlijk ook.”
Hoe draagt InSciTe bij aan de verbinding tussen de campussen?
Jan Cobbenhagen: “Enerzijds door de fysieke werklocatie van wetenschappers in de biomedical projecten op de Maastricht Health Campus (MHC) waarbij ze tegelijk ook in laboratoria op de Chemelot Campus werken. MHC is bij veel van deze projecten betrokken als verantwoordelijke voor de valorisatie en commercialisatie.
Daarnaast ontstaat die verbinding door de betrokken bedrijven bij InSciTe. Zo wordt er in het PoSTuRe project gewerkt aan behandeling van scoliose. Technologie van DSM Biomedical en Xilloc Medical (Chemelot Campus) draagt bij aan het realiseren van een nieuwe oplossing voor de verkromming van de ruggengraat en voor het finaliseren van het product is Medtronic benaderd (Maastricht Health Campus). Zo zijn er meerdere bedrijven op de campussen waartussen InSciTe een nieuwe verbinding legt. Ook zijn er cross-over campus verbindingen dankzij bedrijven die gebruik maken van de faciliteiten van InSciTe zoals Neuroplast, CiMaas en TripleMed. En binnenkort door een nieuw bedrijf uit de koker van InSciTe genaamd Medace: Een cross-over campus bedrijf tussen Maastricht en Geleen alwaar bedrijven en concepten middels een leer- werktraject klaargestoomd worden voor patiënt en markt.”
Wat zou er binnen het ecosysteem gedaan kunnen worden om de regio Zuid-Nederland nog beter te positioneren?
Jan Cobbenhagen reageert direct: “Meer focus op technologieplatforms. Daar zitten ook de crossovers én het grote voordeel van de Brightlands campussen: welke andere Life Sciences campus in Nederland of daarbuiten heeft 3 zusjes om mee samen te werken? Dat is uniek en dat moeten we benutten. Door keuzes te durven maken kun je je onderscheiden op de lange termijn: In kennis, kunde en infrastructuur. En dan praat je over de hele innovatieketen: van patent tot patiënt.”